
Duitse obers en het EK
Een terras in Leipzig. Het is nog vroeg, the day after Nederland - Frankrijk. Aan een tafeltje, een paar honderd meter verwijderd van de Wilhelm Leuschner Platz, zijn net drie Oranjesupporters neergestreken.
Een terras in Leipzig. Het is nog vroeg, the day after Nederland - Frankrijk. Aan een tafeltje, een paar honderd meter verwijderd van de Wilhelm Leuschner Platz, zijn net drie Oranjesupporters neergestreken.
Stel, het is precies andersom. Dus niet Oekraïne en de NAVO, maar nu is het Mexico dat een militaire alliantie wil aangaan met, laten we zeggen, China.
Cuba, 2016. Amerikaanse diplomaten horen nachtenlang vreemde, hoge pieptonen rondom hun woningen in Havana. Niet veel later krijgen ze vage gezondheidsklachten: hoofdpijn, misselijkheid, duizelingen. Het Havana-syndroom is geboren.
Europese verkiezingen, dus daar gaan we weer. Maar liefst 720 zetels zijn er te verdelen en – je verwacht het niet – úw stem kan het verschil maken!
En nu maak ik me zorgen. De oorlogsretoriek van onze politici en hoge militairen is allerminst consistent. Hun narratief klopt niet, het rammelt aan alle kanten.
“En wie hebben we hier? Meneer... Ai, die achternaam in uw paspoort is voor mij onleesbaar. Ik ben als ambtenaar het Cyrillische alfabet helaas niet machtig. Ivanisovitch, zegt u? Noteren we dat."
Oog om oog, tand om tand. Direct na de Tweede Wereldoorlog plannen vijftig overlevenden van de Holocaust de ultieme wraak: de moord op zes miljoen Duitsers.
Angst is een kleverige substantie, bedacht ik me laatst. Het blijft aan alles plakken. Zelfs aan rookworsten.
Dan is Tabaivka heroverd. Maar voor hoelang? De Oekraïense dienstplichtigen die de elite-eenheid enkele dagen later komen aflossen, zijn allemaal arbeiders. Mannen met vrouw en kinderen thuis. Wat kun je in alle redelijkheid van hen verwachten? Niemand wil sneuvelen in Tabaivka.
In het besef dat de dood aanstaande was, schreef nazimisdadiger Rudolph Höss in gevangenschap zijn autobiografie. De man die twee miljoen Joden de dood in joeg, voelde wel iets van spijt, maar schuld? Nein. "Ik kon geen ergere straf bedenken dan dat mijn werk me zou worden afgenomen."