“Europees gezien zijn wij het vieste jongetje van de klas”

Klimaat dit, klimaat dat, klimaat zus, klimaat zo. Wie begrijpt het allemaal nog? Voor weekblad Panorama maakte Luuk Koelman een serie van negen interviews met zijn broer Vianney, professor aan de Technische Universiteit Eindhoven. Dit is aflevering 1.

Foto’s: Paul Tolenaar

Vianney Koelman (1961) is professor aan de Technische Universiteit Eindhoven en daarnaast verbonden aan het nationale instituut voor fundamenteel energieonderzoek DIFFER. Hij houdt zich bezig met duurzame energietechnologie. Daarvoor was hij Chief Scientist bij Shell en adviseerde als zodanig het hoogste management.

“Toekomstige generaties zullen niet alleen de huidige klimaatsceptici veroordelen, maar ook de politici en milieuorganisaties die nu per definitie tegen kernenergie zijn”

Zeg broer, moeten we de aarde redden? Dat is wat milieuorganisaties en politici roepen.
De aarde vergaat niet, dat is echt onzin. De mens kan de aarde niet vernietigen. Wat wél op het spel staat, is onze samenleving. Of beter gezegd: onze manier van leven. Laat ik een vergelijking maken: de wereld is een tafel en onze samenleving is het kaartenhuis op die tafel. Die tafel kan wel tegen een stootje. Maar het kaartenhuis niet.

Wat is dan het probleem?
Het probleem is dat olie, gas en kolen zo verrekte handig zijn. We kunnen het spotgoedkoop op wereldschaal produceren. De productie van de energie waarmee onze Europese samenleving draaiende wordt gehouden, kost nog geen 4 euro per persoon per dag. Een schijntje, want voor dat bedrag produceren we letterlijk álle energie die nodig is om comfortabel te kunnen leven. We laten er vrachtwagens van rijden, vliegtuigen van vliegen, industrie op draaien, alle elektra, je verwarming thuis. Alles, écht alles. Niet voor niets is olie de drijvende kracht achter de ontwikkeling van de Derde Wereld. Sterker nog, alle olie die we wereldwijd de laatste 40 jaar extra hebben geproduceerd, is naar ontwikkelingslanden gegaan. Dat is feitelijk goed nieuws. Het betekent dat wereldwijd de welvaart toeneemt. Betaalbare olie is de motor achter die welvaartsgroei. Maar… olie, gas en kolen zijn fossiele brandstoffen. Bij verbranding ontstaat dus CO2.

CO2 is de duivel!
Allerminst. Met CO2 is op zich niets mis, we kunnen zelfs niet zonder. We bevinden ons in een heelal dat stervenskoud is. Gelukkig kunnen we ons warmen aan de zon. Maar de aarde moet de warmte die ze van de zon ontvangt ook een beetje zien vast te houden. Daartoe heeft de aarde een dunne deken van CO2 om zich heen. Het zorgt ervoor dat de planeet enigszins op temperatuur en dus leefbaar blijft. Heel concreet: zonder die deken zou het hier zo’n 30 graden kouder zijn. Het probleem is echter dat die CO2-deken dikker en dikker wordt. Daardoor warmt de aarde op. Dus stijgt de zeespiegel: landijs smelt én – niet onbelangrijk – water zet uit als het warmer wordt.

De zeespiegelstijging! Met hoeveel meter moeten we rekening houden?
Stel dat we alle fossiele brandstoffen – dus álle kolen, olie en gas – in één keer zouden verbranden. Als een soort van worst case scenario, zeg maar. In dat geval zou het totale volume van de oceanen uiteindelijk met 1% toenemen.

Maar 1% is toch niet veel?
De oceanen zijn gemiddeld 4 kilometer diep, en 1% van vier kilometer geeft een zeespiegelstijging van 40 meter. Maar onze dijken, deltawerken en zee-keringen zijn berekend op een zeespiegelstijging van maximaal – schrik niet – 40 centimeter.

Oké, maar je schetst nu een theoretisch doemscenario. Hoeveel stijgt de zeespiegel op dit moment?
De zeespiegel stijgt met iets meer dan 3 mm per jaar. Dat kun je met satellieten heel precies meten. En die stijging stopt niet, maar zal versnellen, want de CO2-deken wordt alleen maar dikker. En we kunnen die deken niet van ons af gooien. Voor de komende eeuwen moeten we rekening houden met een zeespiegelstijging van duidelijk meer dan 3 mm per jaar. Dat telt over een periode van duizend jaar op tot een zeespiegelstijging van aanzienlijk meer dan enkele meters. De voortekenen zijn er al. Onze Deltawerken werden zo’n 60 jaar geleden ontworpen met de bedoeling dat ze twee eeuwen zouden meegaan. Maar die 40 centimeter zeespiegelstijging zal al snel bereikt worden. Ergens in de tweede helft van deze eeuw zullen we vele miljarden moeten investeren in onze waterwerken om de voeten droog te houden.

Dan doen we dat toch gewoon?
Met extra investeringen deze eeuw kunnen we er dan misschien weer een eeuw tegenaan. Maar de zeespiegel blijft stijgen, dus anno 2200 zal dezelfde discussie er weer zijn. En twee eeuwen later wéér. En zo verder.

We kunnen toch gewoon de dijken blijven verhogen?
Bedenk dat het waterpeil in rivieren ook meestijgt. En er zal zout water landinwaarts stromen. Landbouwgronden zullen verzilten en onbruikbaar worden. Tel daarbij op dat Nederland ook nog eens daalt (de grond klinkt in) en je weet dat er een punt gaat komen waarop we delen van Nederland zullen moeten opgeven. Niet over een eeuw, ook niet over twee eeuwen. Maar wel binnen een eeuw of tien. En dat is door onze CO2-uitstoot nu onafwendbaar aan het worden. Niet alleen Nederland, maar alle kustdelta’s in de wereld krijgen hiermee te maken.

Maar juist om dat tegen te gaan, is er toch het Klimaatakkoord van Parijs? Wat houdt dat in?
In Parijs heeft de internationale gemeenschap de intentie uitgesproken iets aan de opwarming van de aarde te doen. Dat betekent voor Nederland een halvering van de CO2-uitstoot in 2030 (t.o.v. 1990). Tussen 2030 en 2050 moeten nog eens drie halveringen volgen. Tezamen met de inspanningen van alle andere landen zouden deze vier halveringen de temperatuurstijging, en dus de uiteindelijke zeespiegelstijging, enigszins moeten beteugelen.

Klinkt goed! Vier halveringen van de CO2-uistoot: dat betekent in totaal een reductie van bijna 95%.
Ja, in theorie. Het is maar zeer de vraag of we de eerste halvering gaan halen. En als die eerste halvering al niet lukt, hoe moeten de volgende drie halveringen dan wel lukken? We onderschatten de enorme uitdaging die iedere halvering met zich meebrengt.

Laten we in sneltreinvaart windmolens bouwen en daken beleggen met zonnecellen.
Jazeker, Nederland moet meer investeren in zon en wind. Maar met windmolens en zonne-energie alleen redden we het niet. Laat ik een voorbeeld geven. Op dit moment wordt hard gewerkt aan een reusachtig windmolenpark op zee: Borssele. Het geheel bestrijkt een wateroppervlak van 60.000 voetbalvelden. Megalomaan groot dus, met windmolens die meer dan 200 meter hoog zijn. De bouwers verklaren trots dat het opgestelde vermogen in theorie de helft van alle Nederlandse huishoudens van stroom kan voorzien.

Hopla, dat is dan toch die eerste halvering?
Allerminst. Het opgestelde vermogen is het piekvermogen, het maximum haalbare. Maar als het windstil is, wordt er geen stroom opgewekt. En als het te hard waait, worden de windmolens stilgezet om ongelukken te voorkomen. Maar nu de echte domper: we hebben het hier enkel over de elektriciteit voor de helft van alle Nederlandse woningen, niet over de verwarming voor die woningen, en al helemaal niet over alle energie die de industrie en het verkeer verbruiken. Met andere woorden: zestigduizend voetbalvelden aan windmolens leveren, afhankelijk van de wind, soms geen elektriciteit en soms de elektra voor de helft van de Nederlandse huishoudens. Dat is omgerekend 0 tot 3% van onze totale Nederlandse energiebehoefte. En gemiddeld zo’n 1,5% van ons energieverbruik.

Dat schiet niet echt op. En zonne-energie?
We kunnen en moeten meer investeren in zonne-energie. Maar net als bij wind moeten we geen te hooggespannen verwachtingen koesteren. De voor zonne-energie benodigde oppervlakte per hoeveelheid opgewekte energie is ongeveer de helft van de oppervlakte die windparken vereisen. Maar dat is nog altijd enorm. En daar bovenop komen de nachtelijke en winterse perioden van geen – of geringe – energieopwekking. Dat is een groot nadeel van wind- en zonne-energie. Het is energie die we niet kunnen opslaan. Het moet direct geconsumeerd worden.

En accu’s dan?
Laat ik wat grove getallen geven. Ken je de Tesla Powerwall?  Dat is een enorme accu die ongeveer 6000 dollar kost en zo’n 120 kilo weegt. Lijkt het je een goed idee om daar onze door zon en wind opgewekte elektriciteit in op te slaan? Ja? Nou, mij niet. Een rekenvoorbeeld: Nederland heeft een strategische oliereserve van zo’n 3 vaten olie per inwoner. Daarmee kunnen we als samenleving, in geval van een oliecrisis, zo’n 50 dagen vooruit. Totale kosten per inwoner: zo’n 200 euro. Als je nu die drie vaten olie per inwoner wil vervangen door Tesla Powerwalls, hoeveel van die accu’s heb je dan per inwoner nodig? Welnu, driehonderdvijftig. Dat is dus 2 miljoen dollar aan accu’s per Nederlander. Dat geeft een klein beetje een beeld van de verhoudingen.

Hoe moet dat dan verder, met die energietransitie?
Er is momenteel helemaal geen energietransitie. ‘Transitie’ betekent dat het wereldwijde verbruik van fossiele brandstoffen daalt. Maar het stijgt alleen maar. Met de technologieën die nu voorhanden zijn, lukt het niet om ons fossiel brandstofverbruik te laten dalen. Er zal enorm ingezet moeten worden op onderzoek naar nieuwe vormen van energie die verder gaan dan alleen maar zon en wind. Als dat resultaten gaat opleveren, hebben we een kans om een succesvolle energietransitie door te voeren.

Arjen Lubach had het laatst over kernenergie.
Ik ben een warm voorstander van deze vorm van CO2-neutrale energie. Gezien de problemen waar wij voor staan, is het absurd dat we bij voorbaat kernenergie buitenspel hebben gezet. Ik denk dat toekomstige generaties niet alleen de huidige klimaatsceptici zullen veroordelen, maar ook de politici en milieuorganisaties die nu per definitie tegen kernenergie zijn. Deze halsstarrige houding stopt niet alleen het gebruik van de nu beschikbare kernenergietechnologie, maar houdt ook ontwikkelingen als thoriumreactoren tegen. Thoriumtechnologie maakt het mogelijk CO2-neutrale energie op te wekken, onder meer uit het kernafval van bestaande kerncentrales.

Nog een ander lichtpuntje?
Een heel andere vorm van kernenergie is kernfusie. Een fusiereactor levert ons een zon op aarde: een CO2-vrije bron van altijd beschikbare energie. En dat zonder dat de betrokken kernreacties enig radioactief afval opleveren. Als we kernfusie op wereldschaal werkend krijgen, is de energietransitie een feit. Maar dan praten we waarschijnlijk over eind deze eeuw.

En verder?
Ook nog in de kinderschoenen, maar met een kortere horizon, staat solar fuel-technologie. Compleet schone brandstof die uit zonne-energie wordt gehaald. En dergelijke zonnebrandstof kun je opslaan, net als gewone olie. Geen gedoe met accu’s dus. Maar ook hier is een waarschuwing op z’n plaats: áls we het eenmaal op grote schaal kunnen produceren, zal het voorlopig duurder zijn dan fossiele brandstoffen. En we zullen fossiele brandstoffen pas links laten liggen wanneer het milieuvriendelijke alternatief (bijna) net zo goedkoop is. Dat zal zeker gelden voor armere landen.

Wat is dan jouw oplossing?
De mogelijkheid die ik nu zie, in combinatie met investeren in onderzoek naar nieuwe energietechnologieën, is een wereldwijde belasting op CO2-uitstoot. Daarmee maak je fossiele brandstoffen duurder, waardoor het gebruik van nieuwe (maar dure) oplossingen aantrekkelijk wordt.

De burger moet weer bloeden! Waarom niet alleen de bedrijven? Dat zijn de grote vervuilers.
Je denkt toch niet dat, als we alle bedrijven extra belasten en de burger niet, jij en ik dat niet gaan voelen? Bedrijven berekenen de extra kosten gewoon door aan de consument. Maar er zal iets moeten gebeuren. En vergeet niet: als we belasting op CO2 invoeren, creëer je ruimte om een andere belasting, bijvoorbeeld belasting op arbeidsinkomsten, te verlagen. Maar hoe dan ook: zonder een wereldwijde CO2-tax gaan we Parijs sowieso nooit halen.

Wat vind je van klimaatontkenners?
Bij hen mis ik een feitelijke onderbouwing. Het is allemaal zo anekdotisch en gefragmenteerd. Tot voor kort ontkenden ze de opwarming. Dat is nu verschoven naar ‘wordt de opwarming wel door de mens veroorzaakt?’ Een consistent plaatje hebben ze daar niet bij. En feit blijft: de CO2-deken is nu al te dik. Het enige wat je dan als mens kunt doen, is jouw aandeel zo ver mogelijk terugschroeven, want alle CO2 die we nu in de atmosfeer pompen, blijft daar vele duizenden jaren bijdragen aan zeespiegelstijging.

Dus iemand als Baudet heeft ongelijk?
Baudet heeft gelijk als hij zegt dat het geen nut heeft, wanneer Nederland in zijn eentje maatregelen treft. Maar hij ontkent de noodzaak die er wel degelijk is: Nederland stoot per hoofd van de bevolking ruim tweemaal méér CO2 uit dan de gemiddelde aardbewoner. Europees gezien zijn we zelfs het vuilste jongetje van de klas. Dus als wij onze verantwoordelijkheid al niet nemen, waarom zouden andere landen dat dan wel moeten doen? De fundamentele vraag is: wíllen we Nederland nog eeuwenlang blijven redden? Als het antwoord ‘ja’ is, dan ontkomen we er niet aan om miljarden te investeren in fundamenteel onderzoek naar nieuwe, schone energie. Daarin zie ik kansen. Als wij als Nederland wereldleider worden in het ontwikkelen van duurzame energietechnologie die veel verder gaat dan zonnecellen en windturbines, realiseren we een wereldwijde impact en geven we onze verre nazaten de kans om in Nederland een bestaan op te bouwen.

De overige 8 afleveringen uit deze serie vind je hier.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Hij werkt voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!