Het is ronduit tragikomisch, de manier waarop Donald J. Trump zijn eigen ondergang regisseert in de Epstein-affaire. Zijn grootste probleem? Zelfs de eigen MAGA-achterban gelooft hem nauwelijks nog.
Juli 2025. Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden gaat een dag eerder met zomerreces. Officieel vanwege ‘logistieke omstandigheden’, maar in de wandelgangen zoemt de ongemakkelijke waarheid: de Republikeinse voorzitter Mike Johnson wil zo voorkomen dat er gestemd wordt over de vrijgave van het Epstein-dossier. Zo’n stemming zou de breuklijnen binnen de Republikeinse Partij blootleggen. Bovendien verwijt Johnson de Democraten ‘politieke spelletjes’ en wil hij het ministerie van Justitie niet dwingen tot openbaarheid.
Maar terwijl politici wegduiken, kijkt de rest van de Amerikanen omhoog. Op Times Square in New York flikkert in metershoge neonletters de tekst: “TRUMP, WHY WON’T YOU RELEASE THE EPSTEIN FILES?” Opmerkelijk genoeg betaald door zijn eigen MAGA-aanhang. De gelovigen die hem ooit zagen als de Messias die de pedofiele elite in Washington zou ontmaskeren, vragen zich nu openlijk af of hun verlosser misschien zelf iets te verbergen heeft.
Maar Trump, de man die Amerika leerde wantrouwen, weigert nu ineens namen te noemen. Uitgerekend hij, de presidentskandidaat die ooit openheid beloofde en zoeklichten op de schaduwplekken van de macht. Maar daar is niets meer van over. In Telegram-groepen, op X en zelfs op zijn eigen Truth Social klinkt steeds luider de vraag: wat houdt hij achter?
En zo brokkelt het beeld af van de politieke outsider die het corrupte systeem zou slopen. Wat overblijft, is een man met een MAGA-petje. Iemand die gewoon deel uitmaakte van het milieu rond Jeffrey Epstein. Niet als klokkenluider, maar als vaste gast.
Trump reageert fel op alle kritiek uit eigen kring. Wie niet vóór hem is, is tegen hem. Op Truth Social sneert hij naar volgelingen die twijfelen. Hij noemt ze “zwakkelingen” zonder ruggengraat. “Ik heb jullie steun niet nodig.” Het klinkt als bravoure, maar het ruikt naar angst. Jarenlang leerde hij zijn achterban alles te wantrouwen, maar nu keren die lessen zich tegen hem. De jager op de elite is zelf verdachte geworden.
Discretie als dekmantel
Mei 2025. Minister van Justitie Pam Bondi belooft plechtig: alle Epstein-documenten, inclusief de vermeende ‘gastenlijst’, worden openbaar. Transparantie, eindelijk. Pas ná die mededeling spreekt ze met Trump. En vertelt hem dat zijn naam meerdere keren voorkomt in het Epstein-dossier. Niet één keer, ook niet terloops, maar herhaaldelijk.
Kort daarop grijpt het Witte Huis in. Geen openheid meer, maar “bescherming van slachtoffers.” Discretie, graag.
Sindsdien staat de vrijgave ‘on hold.’ Officieel omdat het kinderporno en gevoelige informatie zou betreffen. Het klinkt als de juridische variant van: de hond heeft mijn huiswerk opgegeten. Zelfs bij FOX gaan wenkbrauwen omhoog. Trump, die in zijn eerste termijn nog gretig complottweets retweette, klinkt ineens als een man die vooral ‘zorgvuldig onderzoek’ wil. Niet bepaald The Donald. Discretie, zogenaamd uit zorg voor de slachtoffers. Maar het echte slachtoffer is de waarheid.
En ja, het Epstein-dossier bevat honderden namen. Maar als uitgerekend de president persoonlijk wordt ingelicht over zijn herhaalde voorkomen in datzelfde dossier – en vanaf dát moment gaat het archief op slot – dan is de timing een grotere bekentenis dan de inhoud.
Plotseling gaat het niet meer over de vraag wat er in die documenten staat, maar waarom Trump ze niet gewoon vrijgeeft. Is hij bang? Schuldig misschien? Of erger: is hij niet gewoon zélf onderdeel van die gehate Deep State?
Dikke mist
Trump begeeft zich op dun ijs. Een doorsnee politicus zou bij een schandaal vol seks, macht en zelfmoord even pas op de plaats maken. Trump niet. Die doet het tegenovergestelde: gas erop. Zoals altijd als het spannend wordt, creëert hij rook. Geen dun neveltje, maar een dichte, ondoordringbare mist – in de vorm van een nieuw schandaal. Iets dat de Epstein-affaire overtreft; groter is dan die kinderlokker met zijn privéjet, eigen eiland en een adresboek waarvan half Hollywood klamme handen krijgt. En dus kiest hij een naam die als bliksemafleider kan dienen.
Eind juli, persbriefing in het Witte Huis. De naam valt: Barack Obama. Niet als oud-president, maar als samenzweerder. Obama zou, als zittend president, een staatsgreep hebben beraamd. Hij en zijn regering zouden Trump niet alleen hebben laten bespioneren, maar ook de complete Rusland-affaire in scène hebben gezet.
Een aanklacht wegens landverraad tegen een oud-president: dáármee haal je de voorpagina’s! “Het is tijd om achter mensen aan te gaan,” roept Trump, met de dramatiek van een man die zichzelf als hoofdpersoon in een Netflix-serie ziet. Maar dit keer happen de media niet. De camera’s blijven hangen bij Epstein. Bij dat dossier. Bij die ene vraag die maar blijft terugkomen: wat probeert Trump te verbergen?
Zelfs in Edinburgh, dagen later, lukt het niet het beeld te kantelen. Daar presenteert hij zijn langverwachte EU-handelsdeal, hand in hand met een zichtbaar ongemakkelijke Ursula von der Leyen. Het had zijn diplomatieke hoogtepunt moeten worden, maar in plaats daarvan vraagt de pers: “Is deze deal bedoeld als afleidingsmanoeuvre, om het Epstein-verhaal te overschaduwen?”
Trump rolt met zijn ogen. Mompelt iets over een hoax. Zoals altijd wanneer hij niets weet, of niets wil zeggen. En dan, met een zucht, die bekende vraag: of we het nu eindelijk eens ergens anders over kunnen hebben? “Get over it, move on.”
En wat later, op Truth Social: “Dit zijn de beste zes maanden van een president ooit. Maar het enige waarover de fake news media praten, is die hoax.”
Maar Epstein is geen hoax. En ook geen hersenspinsel van linkse media.
Epstein is een wond die niet heelt. Want Trump is degene die hem weer heeft opengereten. Tijdens zijn campagne, toen hij zijn achterban datgene beloofde wat hij nu weigert te geven: de namenlijst. De waarheid. Niets dan de waarheid. En elke dag dat hij blijft weigeren, wordt duidelijker waarom: die waarheid is vermoedelijk niet in zijn voordeel.
Epstein
Trump heeft de schijn meer dan tegen. Dat krijg je als je jarenlang optrekt met een veroordeelde pedofiel. Donald en Jeffrey: de één miljardair, de ander goed voor 600 miljoen. Ze bezochten elkaars feesten, dronken dezelfde champagne, bewonderden – naar eigen zeggen – dezelfde mooie vrouwen. “Veel van hen aan de jonge kant,” aldus Trump in 2002, toen hij Epstein al vijftien jaar kende en hem “a great guy” noemde.
Later beweerde hij “nooit een fan” te zijn geweest. De vriendschap zou zijn stukgelopen omdat Epstein jonge vrouwen ronselde in Mar-a-Lago, het landgoed van Trump in Florida.
Maar datzelfde stuk grond duikt ook op in een reconstructie van The New York Times. Daarin staat hoe Trump op zijn landgoed een modellenwedstrijd organiseerde. Epstein was de enige gast. Twee mannen, 28 meisjes en een zwembad. Als u zich daar geen voorstelling van wilt maken: dat is misschien maar beter ook.
Intussen zwerven beelden rond van een politieverhoor uit 2006. Palm Beach, Florida. Epstein is voor de eerste keer gearresteerd op verdenking van betaalde seks met minderjarigen. De vraag van de rechercheur is eenvoudig: was hij ooit samen met Donald Trump in de aanwezigheid van minderjarige meisjes? Epstein laat een stilte vallen, leunt achterover en antwoordt glimlachend dat hij zich beroept op het vijfde, zesde en veertiende amendement. Drie tegelijk. Alsof je drie keer de deur op slot draait, voor de zekerheid.
Negentien jaar later onthult The Wall Street Journal een klein maar pijnlijk detail: voor Epsteins vijftigste verjaardag tekende Trump een naakte vrouw op diens verjaardagskaart. Zijn handtekening, strategisch geplaatst, deed dienst als schaamhaar. Hij wenste Epstein “a wonderful secret every day.”
Maar Trump zelf? Die weet van niks. “Ik teken geen plaatjes,” zegt hij. Oké, misschien alleen wolkenkrabbers, maar zeker geen vrouwen met dikke tieten. Zo is hij niet. “Fake,” noemt hij het. Zoals hij alles fake noemt dat hem niet aanstaat: verkiezingen, media, virussen.
En dan is er nog dat zwarte notitieboekje. Niet gevonden tijdens een inval, maar gewoon op straat. Op een stoep langs Fifth Avenue, halverwege de jaren negentig. Een muzikante raapte het op. Voorin stond de naam en het telefoonnummer van Jeffrey Epstein. Het was onmiskenbaar zijn boekje. Ze bladerde en zag namen: Kennedy, Rockefeller, Trump. Keurig onder elkaar, alfabetisch.
De muzikante hield het bij zich, jarenlang. Totdat Epstein veranderde van charmante society-vriend in een veroordeelde mensenhandelaar met een privé-eiland (Little Saint James, deel van de Amerikaanse Maagdeneilanden). Toen kreeg het boekje betekenis. En gewicht.
Business Insider kreeg het in handen. En jawel, daar stond zijn naam: Donald J. Trump. Niet één keer, maar meerdere keren. Met verschillende telefoonnummers: Palm Beach, Manhattan, Mar-a-Lago. Als vaste gast. Als man-die-je-belt-als-er-iets-te-vieren-valt. Of iets te verdoezelen.
En tussen de namen ook die van meisjes. Sommigen van hen legden later verklaringen af. Over ongemakkelijke opmerkingen. Over ongewenste aanrakingen. Niet spectaculair, wel veelzeggend.
Aan de andere kant: in een adresboek staan is geen misdaad. Klopt. De meesten deden vermoedelijk niets verkeerd. Ze stonden er gewoon in. Maar wie erin staat, wist dat hij gebeld kon worden. En misschien zelfs opnam met: “Hi Jeffrey, wat kan ik voor je doen?”
En de aanhangers van Trump? Die kijken toe. Sommigen zien een samenzwering. Anderen zien gewoon de bovenlaag, zoals die altijd al was. De elite reist per limousine, drinkt champagne en stuurt kaartjes met: “Let’s catch up soon.”
En misschien is dat nog wel het pijnlijkst voor Trumps achterban: weten dat elke elite een adresboek heeft. En dat zij daar nooit in zullen staan.
Zelfmoord
En dan is er nog de zelfmoord van Jeffrey Epstein. Eenzaam gestorven in een cel op de zwaarst beveiligde afdeling van de gevangenis in Lower Manhattan. Een nacht waarin niemand iets zag.
Het ministerie van Justitie gaf, na veel gesteggel, elf uur aan camerabeelden vrij. Elf uur waarin geen mens te zien is bij zijn cel. Met buiten beeld twee bewakers die – toeval bestaat – tegelijkertijd in slaap vielen.
Maar ergens halverwege die elf uur ontbreekt een minuut. Eén. Volgens het ministerie een technisch mankement. De camera’s zouden zichzelf opnieuw hebben opgestart, midden in de nacht. Onhandig, maar niks geks.
Toch fronsen advocaten en forensische experts. Het publiek, na twintig jaar CSI en Making a Murderer, ruikt onraad. Net als de Trump-aanhang. Want de videobeelden zijn niet ‘raw’. Ze zijn gemonteerd, bijgesneden en herschikt. Niet de kale werkelijkheid dus, maar televisie. Alsof iemand zich afvroeg: wat willen we dat ze zien?
Critici schamperen: dit is geen gerechtigheid, dit is beeldregie. Het Amerikaanse rechtssysteem, ooit een blinde vrouw met een weegschaal, lijkt volgens hen steeds meer op een fixer met Final Cut Pro.
En Epstein? Die zou zich hebben opgehangen met zijn lakens. De autopsie suggereert iets anders: de breuken in het strottenhoofd wijzen eerder op wurging dan op verstikking.
Rijst de vraag: wie heeft hem een handje geholpen? Maar misschien is dat niet de juiste vraag en moet je je afvragen: wie níét? Want in een wereld waar macht en misbruik lepeltje-lepeltje onder hetzelfde laken liggen, is iedereen verdacht.
En zo stierf Jeffrey Epstein dus keurig op tijd, nog voor zijn proces kon beginnen. De camera in de Special Housing Unit filmde alles, behalve wat ertoe deed. Ontzetting bij zijn slachtoffers. Want met hem stierf ook het grootschalige strafrechtelijk onderzoek.
Ghislaine
En dan is er ook nog Ghislaine Maxwell. Ooit de elegante schaduw van Jeffrey Epstein. De vrouw die jonge lichamen regelde voor oude mannen. In 2022 werd ze veroordeeld tot twintig jaar cel wegens het ronselen van minderjarige meisjes. Sindsdien zegt ze niets meer. Alsof ze ergens op wacht.
Justitie hoopt nog altijd dat ze gaat praten. Maar op 24 juli 2025 stuurt Trump zijn onderminister Todd Blanche bij haar op bezoek. Anderhalve dag lang praatte Ghislaine, volgens haar advocaat David Markus, “eerlijk over Epstein en over honderd anderen.”
Maar er is geen transcript van het negen uur durende gesprek. Ook geen beelden. Wel een hoop geruchten.
Een week later wordt Ghislaine overgeplaatst. Weg uit de gevangenis in Florida. Naar een licht beveiligd gevangenkamp in Texas, waar wachttorens decor zijn en je het hek niet passeert uit beleefdheid.
Dan doet haar advocaat een opvallende uitspraak: hij hoopt op gratie voor zijn cliënte. Wie die gratie dan moet verlenen? Trump natuurlijk! Maar die houdt zich op de vlakte: “Ik kan het doen, maar het is niet iets waar ik over nagedacht heb.”
Intussen kijken niet alleen journalisten toe. Ook de MAGA-menigte, zijn trouwe schare digitale kruisvaarders, houdt haar adem in. De mensen die hun geestelijk leider ooit zagen als de man die de elite zou ontmaskeren, zien nu iets anders: een president die verdacht veel lijkt op de figuren die hij ooit beschuldigde. The Donald, die riep dat hij het systeem zou slopen, ís het systeem geworden. De man die het kwaad zou onthullen, gaat zelf op in het donker dat hij beloofde te verdrijven.
Sekstapes
Maar daarmee zijn we er nog niet. De Epstein-affaire is the gift that keeps on giving. Want wat hebben we daar? De sekstapes! Niemand heeft ze ooit gezien, maar iedereen kent ze. Tienduizenden bestanden, zeggen sommigen.
Ze worden genoemd in rechtbankverslagen en omschreven in getuigenverklaringen. De namen van Clinton, prins Andrew en Richard Branson vallen keer op keer. In meerdere huizen van Epstein zouden minuscule videocamera’s hebben gehangen, onder andere in de slaapkamers.
Met de heimelijk geschoten beelden zou hij zijn gasten hebben gechanteerd.
Sommige advocaten beweren dat die beelden niet bestaan. Anderen fluisteren dat de FBI ermee bezig is: “Lopend onderzoek.” Wat dat betekent? Niemand die het weet. Maar zolang niemand iets heeft gezien, is alles mogelijk.
En zo groeit de Epstein-affaire zoals elk goed complot groeit: op basis van wat je niet ziet. Maar hoe minder beeld, hoe groter de film. En in een land dat leeft van wantrouwen, wordt die film al snel waarheid. Wat men niet weet, vult men in – en hoe grotesker het verhaal, hoe geloofwaardiger het klinkt. In een cultuur van gestolen verkiezingen, pizzakelders vol pedofielen en microchips in vaccins, zijn zelfs de meest wilde verhalen over Epstein niet vergezocht. Ze zijn gewoon mogelijk. Geloofwaardige hypothesen.
Complot
Tijd voor popcorn en de tragikomedie die Trumps ondergang heet. Want jarenlang werkten complottheorieën vóór hem, maar nu komen ze als een boemerang terug. De profeet wordt door zijn eigen leer verzwolgen. Zijn complotmachine is een eigen leven gaan leiden.
Trumps macht is gebouwd op geruchten, halve waarheden en herhaling. Hij gelooft in camera’s, in aandacht, in het idee dat iets vanzelf waar wordt als je het maar vaak genoeg zegt. Onder zijn bewind werd het presidentschap een realityshow waarin beleid en beeldvorming samensmolten. Zijn favoriete gereedschap? De complottheorie. “De verkiezingen van 2020 waren gestolen,” roept hij. Niet om te overtuigen, maar om het te laten beklijven. Waarheid is in zijn wereld niet wat klopt, maar wat blijft hangen.
Mensen overtuig je niet met argumenten, maar met het vermoeden dat hen iets wordt onthouden. De leugen hoeft niet complex te zijn, als hij maar eenvoudig te onthouden is. En lekker klinkt. Neem het gerucht dat Haïtiaanse migranten huisdieren opeten: begonnen als onsamenhangend Facebookbericht, door senatoren herhaald, geretweet door Elon Musk en uiteindelijk de ether in geslingerd door Trump zelf. Inmiddels geloven miljoenen dat de chihuahua van hun buurman gevaar loopt. Zo ook met pizzakelders, satanistische netwerken en de Deep State: niet waar, maar verdacht genoeg.
De media factchecken, analyseren en weerleggen al die verhalen. Maar wie een leugen steeds ontkracht, houdt hem levend. Trump weet dat. Hij maakt geen statements, hij produceert ruis. En in die ruis verdwijnt elk verschil tussen leugen en waarheid.
Maar nu vult die ruis zich met zijn eigen naam. Het wapen dat hem groot maakte, heeft zich tegen hem gekeerd. Altijd werkte het. Tot nu. Tot deze affaire die is uitgegroeid tot een politieke nachtmerrie. Want de geest wil niet meer terug in de fles. Tja, Karma is a bitch. Media wrijven zich in de handen: de Epstein-affaire zou wel eens groter kunnen worden dan Watergate. Of het Lewinsky-debacle.
Slot
Zeven op de tien Amerikanen denken inmiddels dat Trump iets verbergt. Slechts zeventien procent vindt dat hij de zaak netjes afhandelt. Zelfs de MAGA-gelovigen fluisteren. Op Telegram, op Truth Social: Waarom zwijgt hij over het enige dossier dat nog telt?
Sommigen gaan verder: Trump is Trump niet meer. Zijn stropdas zit anders. Zijn stem klinkt doffer. Misschien leeft hij niet meer. Misschien is hij een hologram. Misschien zit de echte Trump opgesloten in een kelder op een luchtmachtbasis in Nevada en houdt zijn dubbelganger het Epstein-dossier gesloten.
En ergens, in een archiefruimte, in een kluis, ligt dat dossier – inclusief alle videobanden –nog altijd te wachten. Een papieren lijk in de kast van de Amerikaanse rechtstaat. Misschien onschuldig. Misschien explosief. Misschien gewoon saai. Maar dat doet er niet meer toe. In het Amerika van nu zijn feiten decorstukken in een script dat al geschreven is. En Trump speelt daarin geen heldenrol, maar de oude, witte man in het slecht zittend pak. De vleesgeworden doofpot die in paniek om zich heen slaat. Achtervolgd door waarheden die hij liever had begraven.
Om ons daar nog even aan te herinneren, gooide The New York Times begin deze maand nieuwe foto’s op tafel. Gemaakt in Epsteins zeven verdiepingen tellende herenhuis in New York: Epstein met paus Johannes Paulus II. Epstein met Bill Clinton. Epstein met Elon Musk. Epstein met Mohammed bin Salman. Felicitatiebrieven van Woody Allen. Een eerste druk van Lolita. En in de eetkamer een fotolijstje van Epstein met Trump en Melania. Ghislaine Maxwell is eraf geknipt. Macht in één beeld: wie te veel weet, verdwijnt uit de geschiedenis van de macht.
Jeffrey Epstein. Iedereen heeft hem ooit geknuffeld, maar niemand die hem nog wil kennen.
En Trump? Die draait op het moment van schrijven als een windvaan in een tornado. Eerst zegt hij dat hij de Epstein-bestanden wil vrijgeven. Dan weer niet. Dan misschien toch weer wel. Dan “alleen als ze echt zijn.” Alsof het om ufo’s gaat en niet om een eiland vol minderjarige meisjes, een privéjet met presidentiële passagiers en een gastheer die eindigde aan een laken in een cel waar de camera’s – toevallig – uitvielen.
Het is de reflex van een man die zijn eigen schaduw niet meer vertrouwt. Die weet dat één document, één naam, genoeg kan zijn om hem van het podium te vegen. Dus houdt hij het doek krampachtig gesloten. Maar hoe langer hij daar blijft staan, in de coulissen, des te meer Amerikanen zich afvragen wat er achter dat doek schuilgaat. En wie er allemaal naast hem in het donker staan.