Suzan en Freek hebben een kind gekregen. Een jongetje en hij heet Sef. S-E-F, wat natuurlijk staat voor Suzan En Freek. Toen ik dat las dacht ik: dit kan niet waar zijn. Dit is een grap, een marketingstunt van iemand die te lang naar een whiteboard heeft zitten staren in een kantoortje bij Universal Music.

Maar nee hoor, het is echt. Ze hebben hun kind vernoemd naar hun eigen merknaam. Alsof het een filiaal is. Levende merchandise. Het is geen baby, het is een persbericht in een luier.

“Lieve Sef, jij hoort bij ons,” schreven ze erbij. Nou, zeg dat wel. Vernoemd naar ‘het concept Suzan & Freek’. Naar de playlist, het duo, de tour. Drie letters, makkelijk te onthouden. Past op een poster.

Want dat gaat natuurlijk gebeuren. Over een jaartje of zo schrijven ze een nummer over Sef (“Ons jongetje, ons alles”) en dan staat heel Nederland weer te janken. Een kind als epiloog van een carrière, of erger: als openingsnummer van een nieuw hoofdstuk waarin het verdriet zich eindelijk uitbetaalt.

Suzan schreef tijdens haar zwangerschap: “Een kleine Freek in mijn buik.” Alsof het kind al een reservekopie was. Freek 2.0. Ik vond het een vreemde zin. Een kleine Freek, voor het geval de grote niet blijft. Dit is geen jongen die zichzelf mag worden. Dit is een hommage, een echo.

Enfin, het Achterhoekse zangduo gaat volgend jaar tien keer optreden in GelreDome. Tienduizenden mensen die ‘Als Het Avond Is’ meezingen, terwijl Freek op het podium staat en weet: elk concert is er eentje minder. En tussen die shows door groeit Sef op. Het manneke wordt wakker, lacht voor het eerst, krijgt tandjes. Allemaal dingen die je wilt onthouden, maar die je ook moet plannen tussen de soundchecks en interviews door.

Freek zei op televisie dat hij zich afvroeg of hij blij moest zijn met vijf extra jaren. “Als mijn kind vijf is en ik dan doodga, dan is het dubbel zo kut.” En dat klopt. Je krijgt net genoeg tijd extra om te beseffen wat je allemaal gaat missen. Vijf jaar waarin je elke verjaardag denkt: hoeveel zijn er nog? Waarin elk Sinterklaasfeest voelt als een aftelprocedure.

Misschien is dat ook waarom die naam zo wreed voelt. Niet omdat hij naar een popduo verwijst, maar omdat hij vastlegt wat er op dit moment is: Suzan én Freek. Twee mensen die samen iets zijn. En straks is dat voorbij. Dan blijft er een vrouw over, en een kind met een naam die uitlegt hoe het ooit was.

En Sef? Die weet van niks. Die ligt nu ergens te slapen, vernoemd naar een popduo, onwetend van het feit dat zijn naam straks een herinnering is aan iets wat niet meer bestaat. Over twintig jaar zit hij bij een therapeut en zegt: “Mijn ouders noemden me naar zichzelf. Alsof ik een albumtitel was.”

En die therapeut knikt, schrijft iets op en zegt: “Hoe voelt dat?”

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!