Afkeer op afstand

Mijn buurvrouw haat Donald Trump. En dan niet zo’n klein beetje. Nee, echt háten. Ze wenst hem vandaag nog dood. Ze hangt regelmatig over het tuinhek en oreert er dan op los: “Gewoon een kogel door de kop. Klaar. Jammer dat die jongen hem net miste. Zie jij trouwens nog iets aan zijn oor? Nee toch? De aansteller.”

Ze heeft Trump nooit ontmoet. Nooit gesproken. Ze kent hem niet – en wil dat graag zo houden. Gewoon, omdat ze hem een te grote lul vindt. Al noemt ze het zelf minachting. “Hij is een mens van niets.”

Maar toch, in haar hoofd kent ze hem door en door. Ze denkt precies te weten wat hij denkt. En bij elk decreet dat hij ondertekent, mompelt ze: “Als ik het niet dacht. Typisch.” Geen ruimte voor twijfel, geen nuancering. Trump is de schurk in haar persoonlijke Netflix-serie.

Ik kijk er met verwondering naar. Niet naar Trump – die is al lang zijn eigen parodie voorbij – maar naar de haat. Het gemak ervan. De vanzelfsprekendheid. Ergens begrijp ik het niet. Waarom zou je iemand haten die je niet kent? Ik bedoel, grondige haat vereist verbeelding. Je moet creatief zijn, zo’n Trump helemaal zelf inkleuren.

Dat doet ze overigens met verve, in felle kleuren die ze zelf kiest. Dus nu heeft ze een bejaarde man in elkaar geknutseld, eentje met een oranje hoofd en een Twitterverslaving. Inclusief domme danspasjes, getuite lippen en een baseballpetje – elk detail aan haar Donald bevestigt wat ze al wist. Het is een klootzak.

Ja, haar haat is overzichtelijk. Efficiënt. Zonder lastige vragen over je eigen blinde vlekken. Haat is een handig systeem. Een IKEA-kast vol lades waar je al je onvrede in kwijt kunt. Zelf monteren, wel zo bevredigend.

Welbeschouwd koestert mijn buurvrouw een affectieve haat. Het paradoxale zit ’m in de term zelf. Affectie en haat horen niet samen. Het één is warm, het ander is koud. Affectieve haat is geen woede uit direct contact, maar een zorgvuldig gefabriceerde afkeer op afstand. Niet omdat je geraakt bent, maar omdat je geraakt wílt worden.

Affectieve haat is een keuze. Een hobby zelfs. Ze volgt Trump niet ondanks, maar juist omdat ze hem verafschuwt. Ze veracht hem met smaak. Spelt zijn tweets. Kijkt zijn speeches. Deelt zijn filmpjes met gelijkgestemden. Hij irriteert haar mateloos, maar ze blijft kijken. Ze walgt en geniet.

Misschien is Trump een idioot. Of een genie dat zich voordoet als een idioot – wat nog veel enger zou zijn. Maar het maakt haar niets uit. Het gaat allang niet meer over hem. Het gaat over haar. Hij is háár favoriete klootzak. En dat is een intiem soort relatie, als je het mij vraagt. Intiemer dan vriendschap, want intussen weet ze alles van hem. Welbeschouwd is ze dus zijn allergrootste fan.

En het mooiste van alles? Hij weet niet eens dat ze bestaat. Maar dat geeft niet. Want haat hoeft, net als liefde, niet wederzijds te zijn.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!