Bolkestein vindt Koelman geen zeikerd

De brief

Geachte heer Bolkestein,

Sinds enkele maanden heb ik last van mijn prostaat. Een kwaal die heel wat mannen van boven de vijfenveertig treft en diepe wonden slaat in hun dagelijks bestaan. Zelfs zó diep, dat normaal functioneren in veel gevallen niet meer mogelijk is.

Zo ook in mijn geval. Een prostaatvergroting maakte mij – een bevlogen journalist – het werken onmogelijk. Op de redactie werd ik continu geplaagd door een nauwelijks te negeren aandrang tot plassen, terwijl ik mijn blaas met geen mogelijkheid kreeg geleegd. En áls ik al tot plassen kwam, was het niet meer dan een vernederend slap straaltje of een pis à deux.

Zo ging het van kwaad tot erger, en laat ik daarom de zaken maar gewoon bij hun naam noemen: ik lekte – en op de redactie druppelde ik zelfs zodanig dat collega’s kattenbakkorrels onder mijn bureau strooiden.

Nu zit ik thuis, en precies op de avond dat ik dacht de schaamte voorbij te zijn, en in een luier plaats nam voor de televisie, hoor ik u zeggen dat journalisten zeikerds zijn. En dat doet pijn, meneer Bolkestein. Gruwelijk veel pijn. Dat juist iemand als u – die zelf aangeeft onder druk te staan van de media – mannen nodeloos pijnigt die op hun beurt weer onder druk staan van hun prostaat, kan ik niet begrijpen.

Misschien had u uw dag niet of flapte u de woorden eruit voordat u er erg in had. In ieder geval kan en wil ik met de mededeling dat het een “onverzorgde opmerking” betrof, geen genoegen nemen.

Hopende spoedig van u te mogen vernemen,

Hoogachtend,

L. Koelman


Het antwoord

Geachte heer Koelman

Het is erg spijtig dat Uw collega’s zo onaardig reageren op de kwaal die U heeft getroffen. Dat spreekt niet voor de tolerantie die men op een redactie mag verwachten waar het vrije woord hoog in het vaandel staat.

Erger zelfs, men zou kunnen spreken van medische discriminatie, omdat U het werk praktisch onmogelijk word gemaakt. Het Verdrag van Amsterdam verbiedt discriminatie op vele gronden en U zou dat Uw collega’s eens voor ogen moeten houden.

Dit is eigenlijk veel erger dan mijn onverzorgde opmerking die overigens niet letterlijk maar figuurlijk was bedoeld. Ik citeer van Dale, tweede druk op pagina 1535: “zeikerd is zeur, bangerik”. Derhalve ware het woord zeurderig verzorgder geweest.

U bent echter zeker geen zeur indien U Uw collega’s te verstaan geeft dat zij U volledig moeten aanvaarden, ongeacht mogelijke inconveniënties.

Hoogachtend,

Frits Bolkestein

 

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!