De fatsoenlijke populist

Op de havo zei meneer Schouten altijd dat populisme gevaarlijk is. Geert Wilders bestond nog niet, dus gebruikte hij voorbeelden als Mussolini, Janmaat en natuurlijk Hitler. Populisme, zei hij, is het begin van het einde. Eerst de leugens en dan de laarzen

Maar na dertig jaar de politiek te hebben gevolgd – de laatste jaren steeds lustelozer – dringt het langzaam tot me door: populisme is helemaal geen gevaar voor de democratie. Het ís de democratie.

Ga maar na: het hele systeem draait om het behagen van de massa. Dus win je alleen door kiezers iets simpels te verkopen: jij bent het slachtoffer, zij zijn de schuldigen en wij zijn de oplossing.

Neem nu de woningnood. Elke partij heeft zijn eigen verhaal. De PVV wijst naar asielzoekers (krijgen overal voorrang), de SGP naar gescheiden stellen (hebben twee huizen nodig), de BBB naar natuurbeschermers (blokkeren elk bouwproject) en D66 naar rijke ouderen (weigeren kleiner te gaan wonen). Simpele verhalen voor ingewikkelde tijden. Populistisch? Natuurlijk.

En dan is daar Henri Bontenbal, de onverwachte publiekslieveling. “Als dingen niet kloppen,” zei hij bij Vandaag Inside, “dan kan ik de populist uithangen en zeggen wat mensen willen horen. Maar ik doe het niet.” Bontenbal noemt populisme “het gif dat de samenleving ontwricht.” Maar dat zegt hij zó vaak en met zó veel nadruk, dat het je langzaam begint te dagen: zijn afkeer van populisme ís zijn populisme.

Want ook Bontenbal zet mensen tegenover elkaar: de beschaafde twijfelaar tegenover de domme zeker-weter. Precies die tegenstelling maakt hem populair. Hij levert wat het electoraat verlangt: populisme voor mensen die zich te goed voelen voor populisme. Zo ontstaat zijn eigen wij-zij, dat van het redelijke midden tegen de hysterische flanken – dezelfde tactiek, alleen netter aangekleed.

Bontenbal doet wat elke populist doet: hij belooft herstel. Niet van de koopkracht (want dat doet iedereen), maar van vertrouwen, fatsoen en verbondenheid. Want wat is populisme anders dan het verlangen naar iets dat ooit was? Bontenbal wil zijn samenleving terug. Hij belooft niet dat alles anders wordt, maar dat alles weer ‘normaal’ kan zijn. En dat is misschien wel de grootste belofte van allemaal.

Zo bewijst Bontenbal precies het tegenovergestelde van wat hij beoogt. Niet dat populisme te verslaan is met fatsoen en nuance, maar dat zelfs fatsoen en nuance populistisch worden, zodra je daarmee de verkiezingen wilt winnen.

Meneer Schouten had dus ongelijk. Populisme is de onvermijdelijke prijs van een systeem waarin je de massa moet overtuigen om te mogen regeren.

En nee, Bontenbal is geen huichelaar. Maar hij is wél een populist, net als alle anderen. Hooguit fatsoenlijker en met betere manieren. Zonder het zelf te beseffen, is hij de politicus geworden die weigert mee te doen met het hele circus – en dáár juist zijn act van heeft gemaakt.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!