De jongens vertrekken

Er was een tijd dat heldendom simpel was. Je werd opgeroepen en dus ging je. Je vocht en sneuvelde. Daarna prijkte je naam op een gedenkmuur. Maar dat was toen. Tegenwoordig zijn helden schaars. Sinds Zelensky twee maanden geleden de uitreisregels versoepelde voor jonge mannen tussen de 18 en 22 jaar, vluchtten er bijna honderdduizend.

Zijn logica achter de maatregel? Als je jonge mannen toestaat om het land te verlaten vóór hun 23e, dan keren ze later vanzelf terug. Uit vrije wil, om te vechten.

Ik moest daar even over nadenken. Je bent negentien en je land is al bijna vier jaar in oorlog. Tanks rollen door de straten. Sommige schoolvrienden vechten aan het front, maar zij hebben al twee jaar geen verlof meer gehad. Elke dag sneuvelen zo’n duizend Russen, meldt Kiev. Maar hoeveel het er aan eigen kant zijn, dát is geheim.

Maar nu mag je weg. En dus ga je. Je neemt één tas mee. Je moeder staat op het perron. Ze zegt dat het goed is, dat je moet gaan. Via Polen naar Duitsland. Je hoeft haar niet uit te leggen dat je geen held wil zijn, dat je liever leeft.

Ik zou ook gaan. De meeste mensen zouden gaan, alleen zegt niemand dat hardop. In ieder geval Duitse politici niet. Jürgen Hardt, CDU-buitenlandwoordvoerder, zegt tegen de website Politico dat Duitsland “er geen belang bij heeft dat Oekraïense mannen hun tijd in Duitsland doorbrengen, in plaats van hun land te verdedigen.”

Hun tijd doorbrengen.

Dat zeg je over een weekendje Hamburg, niet over vluchten voor oorlog. Europa moet verdedigd worden, vindt Hardt; door anderen welteverstaan.

Want daar komt het op neer. Je mag vluchten. Tenminste, zolang je vrouw of kind bent, of stokoud. Maar een jongen van negentien die liever niet eindigt in een lijkzak? Die is laf. Die verziekt de Europese droom.

Maar die honderdduizend jonge Oekraïners hebben een heel andere droom. Hun naam hoeft niet op een sokkel, geen vlag over hun kist. Ze dromen van iets dat vroeger vanzelfsprekend was, maar nu zeldzaam: een toekomst. Ze willen niet sterven. Ze willen gewoon bier drinken en voor het eerst seks hebben. Zich gelukkig voelen als ze eindelijk verliefd worden.

Daar kan geen volkslied tegenop.

Ik zie die jongens in mijn hoofd. In de trein naar Warschau, in de bus naar Dresden. Met hun rugzakken, een opgerolde slaapzak er bovenop gebonden. Ze kijken uit het raam. Doen alsof het vakantie is, alsof ze straks weer teruggaan. Alsof niemand hen iets kwalijk neemt.

Maar die jongens gaan niet terug. Dat weet iedereen. Ze blijven in Berlijn of in Hamburg, vinden werk, een kamer, misschien zelfs een meisje. Ze leren Duits en sturen geld naar huis. Liever vullen ze rekken in een supermarkt in Keulen, dan een massagraf in de Donbas.

Elke politicus die daar cynisch over doet, zoals Hardt, moet het lef hebben eerst zijn eigen zoon naar het front te sturen. Met een helm op en een M4 over de schouder. Een enkeltje richting loopgraven.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!