Een collectief ongemak

Maandagmiddag, een terrasje in de stad. De zon deed zijn best. Aan een tafeltje naast me zaten twee heren. Zestigplus, een glas bier binnen handbereik. Ze spraken over van alles: de pensioensleeftijd, de schijtkat van de overburen en een buurman met een te hoge schutting. En opeens – alsof het een logisch vervolg was – over transgenders. Niet veroordelend, eerder verwonderd.

“Vroeger had je gewoon mannen en vrouwen,” zei de een, draaiend aan zijn glas. “Nu weet je soms niet meer waar je aan toe bent.” Hij vertelde over een treinrit. Hoe hij laatst anderhalf uur lang tegenover iemand had gezeten van wie hij niet wist of het nu een man of een vrouw was. “Niet dat het wat uitmaakte,” haastte hij zich erbij te zeggen.
De ander knikte. “Ik probeer gewoon beleefd te blijven. Dat helpt altijd.” Het klonk bijna verontschuldigend. Aandoenlijk zelfs.

En plots drong het tot me door. Misschien was dit wel de essentie van het hele transgenderdebat. Dat het eigenlijk helemaal geen debat is, maar een collectief ongemak. De meeste mensen zijn geen activisten of ideologen, maar gewoon voorbijgangers. Ze willen niet onbeleefd zijn, maar hebben wel het gevoel dat ze voortdurend op eieren moeten lopen. Dat alles wat ze zeggen verkeerd kan worden opgevat, omdat het onderwerp ‘transgender’ inmiddels zo beladen is. We maken er zelfs een beleid voor. Terwijl het juist over iets heel persoonlijks gaat, iets dat zich diep van binnen afspeelt. Een gevoel dat zich moeilijk in woorden laat vangen.

Geen wonder dat discussies dan stroef verlopen. Wie de wenkbrauwen fronst – of aarzelend vragen stelt – wordt al snel in het kamp van de tegenstanders geduwd. Terwijl de meesten, vermoed ik, het niet kwaad bedoelen. Ze proberen zich gewoon staande te houden in een wereld die steeds ingewikkelder wordt. Het laatste wat mensen willen, is verzeild raken in een debat over de juiste voornaamwoorden.

Dat is precies wat veel activisten lijken te vergeten: twijfel en verwarring zijn geen vijanden, maar juist noodzakelijke opstapjes naar begrip. Het begint altijd met een hakkelende vraag, een verlegen aarzeling. Dat is geen tekortkoming, eerder een teken van menselijkheid. Waarom moet alles direct doorgrond, besproken en becommentarieerd worden? Geef die ander de ruimte om niet meteen een mening te hebben. Om gewoon vriendelijk te knikken en door te lopen, ook in het transgenderdebat. Zoals je ook niet elke hond hoeft te aaien om toch van dieren te houden.

De heren naast me waren inmiddels overgestapt op voetbal. Terug op bekend terrein, ze leken opgelucht. Ik rekende mijn koffie af en liep naar huis. De stad was zoals altijd: een beetje druk, een beetje loom. In een etalage hing een jurk: blauw, glanzend, met een overdaad aan tierelantijnen. Ik vroeg me opeens af of hij bedoeld was voor een man of een vrouw. Maar dat maakte eigenlijk niet uit.

Het was gewoon een mooie jurk. Meestal is dat genoeg.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!