Een premie op sterven

Vorige week droeg Rusland zesduizend lichamen over van gesneuvelde Oekraïense soldaten. De doden arriveerden in koelwagens, vijf konvooien van elk 1200 lichamen. Vrachtwagen na vrachtwagen na vrachtwagen.
Voor de chauffeurs was het misschien gewoon een rit. Sigaret in de mondhoek, raampje op een kier, radio zacht. Achterin schudde de lading bij elke hobbel in de weg. Bij een tankstation sloeg de colonne af. Even de benen strekken, hotdog, blikje cola. De doden achterin, koud en stil, hadden alle tijd. Voor hen was de oorlog voorbij.

Oekraïne is zo vertrouwd geraakt met de dood, dat sneuvelen inmiddels deel uitmaakt van het systeem. Wat ooit een persoonlijk drama was, is nu ook een ambtelijke handeling: zodra de kist gesloten is, gaat het uitkeringsloket open.
Direct na de invasie verhoogde de Oekraïense regering namelijk de eenmalige uitkering voor nabestaanden van gesneuvelde militairen. Zij krijgen per geval een bedrag van 15 miljoen Oekraïense hryvnia (UAH), omgerekend zo’n 360.000 dollar. Een vorstelijke som geld in een land waar het gemiddelde maandinkomen rond de zeshonderd dollar ligt.

Anderen spreken liever van een waardige vergoeding. Al blijft het een karige troost als je zoon in drie vuilniszakken terugkomt. Dan is al dat geld geen gul gebaar meer, maar een kille transactie, met een staat die zegt: ‘Bedankt voor uw geliefde. Hier is uw vergoeding.’ Geld als compensatie voor de dood. Want wie sneuvelt voor zijn land, die ruilt zijn leven in voor een bedrag op de bankrekening van zijn familie.

En dan begint het grote rekenen. Zesduizend doden maal 360.000 dollar. Dat is ruim 2,1 miljard dollar. En dat is nog maar het begin. Volgens westerse schattingen zijn er mogelijk honderdduizend Oekraïense militairen gesneuveld. Dat is 36 miljard dollar aan dood. And counting, want elke nieuwe lading lichamen die terugkomt, betekent niet alleen nieuwe graven, maar ook een factuur.

Komen we als vanzelf uit bij de gewonden, zo’n half miljoen militairen. Die krijgen ook geld, al naar gelang wat er nog van hen over is. Been kwijt? Zo ja, boven of onder de knie? Voor elke verwonding bestaat een code met een bijbehorend bedrag. Zo is de ene arm meer waard dan de andere – tenminste, als het je schrijfhand was.
Uitgaande van ernstig letsel bij de helft van alle gewonden, gaat het om zo’n 30 miljard dollar. Samen dus 66 miljard dollar. Een astronomisch bedrag voor een land dat met westerse steun nog nét zijn lantaarnpalen brandende weet te houden.

Ach, hoe praktisch zo’n oorlog op een gegeven moment wordt. Wat begon met vlaggen, toespraken en het volkslied, eindigt met tabellen, koelwagens en compensatiebedragen. Het offer als onderdeel van de staatsbegroting.

Ik stel me voor hoe zo’n soldaat thuiskomt. Zonder benen, met slechts de helft van zijn gezicht of gewoon in een urn. En dat ergens in een stoffig kantoor in Kiev een ambtenaar driftig rekent. Wat kost dit? Wat kunnen we nog uitkeren? En natuurlijk de hamvraag: op welk moment durven we te zeggen dat het geld op is?

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!