The Oval Office. De plek waar de wereld bestuurd wordt. Dáár zaten ze, de Europese leiders. Ongemakkelijk en wat stijfjes, alsof ze wisten dat het eigenlijk al te laat was voor wat ze kwamen doen.
Zelensky had een pak aan. Zijn ogen stonden dof, de stem vlak. Hij sprak over ontvoerde kinderen. Niemand onderbrak hem. Trump knikte afwezig en keek toen naar Macron, Starmer, Von der Leyen, Merz. Ze zaten erbij alsof ze allang wisten wat de bovenmeester zou gaan zeggen.
Over de Krim werd niet gesproken. NAVO-lidmaatschap kwam niet ter sprake. Ook “as long as it takes” bleef achterwege. Zelfs het begrip “Oekraïense soevereiniteit”, dat bijna sacrale thema, leek plots vergeten. In plaats daarvan ging het over garanties. Veiligheidsgaranties. Iedereen gebruikte het woord, maar niemand wist precies wat het betekende.
Toen stond Trump op. Hij moest even bellen met Poetin. De EU-leiders mochten braaf wachten. Drie kwartier later kwam hij terug. Merz stamelde nog iets over een wapenstilstand. Maar Trump had daar geen zin in. “Ik heb zes vredesakkoorden gesloten,” zei hij, “zonder pauze vooraf.”
En zo viel het doek voor de Europese Unie, die zichzelf had ingebeeld een continent van rechtvaardigheid te zijn. Een bastion van beschaving en moreel leiderschap. De EU, die direct na de Russische inval vooraan stond met rode lijnen, sanctiepakketten, hashtags en theatrale verontwaardiging.
Maar toen het er werkelijk op aankwam – wapens, grondtroepen – keek de EU zenuwachtig naar de overkant van de oceaan. Smekend om rugdekking. Een continent van 450 miljoen inwoners dat 350 miljoen Amerikanen nodig heeft omdat het bang is voor 150 miljoen Russen.
Op dat moment had de Europese Unie zichzelf moeten herkennen als een club van welbespraakte machtelozen. Moreel superieur, maar militair impotent. Groots in woorden, maar schamel in daden.
Dus wat doe je als je niets in te brengen hebt, maar niemand dat mag merken?
Dan praat je. Harder, vaker, met meer nadruk op principes dan op plannen. Dus bleef de spierballentaal komen. Over de noodzaak van strijd, over de plicht tot solidariteit. De Europese regeringsleiders eisten wat ze niet konden leveren, beloofden wat ze niet konden waarmaken en veroordeelden wat ze niet konden stoppen.
Misschien moet de Europese Unie het eindelijk maar eens erkennen. Ze is de militaire dwerg die zich voordoet als diplomatieke reus. Europa is geen speler op het wereldtoneel. Het is een continent dat zichzelf graag hoort praten, maar allang niet meer weet hoe het iets gedaan krijgt. Europa is de verwende puber die het huis uit wil, maar nog geen ei kan bakken. Geen heroïek, geen glorie.
Oekraïne vecht tot de laatste man, Europa tot het laatste sanctiepakket. Het negentiende alweer, terwijl de overige achttien ook geen verschil maakten. Ja, dát was wat in de Oval Office langzaam indaalde bij de EU-leiders. Het besef dat je ook kunt verliezen zonder ooit echt te hebben gevochten.