In de Hunkemöller

Er was een moment waarop Marco Borsato een lingeriezaak binnenliep. Een Hunkemöller. Of een Livera. Of een vergelijkbare winkel met strings dragende paspoppen in de etalage. Hij keek naar de rekken. Schatte maten in. Zocht iets uit. Twijfelde tussen roze of zwart. Of iets met kant.
Hij bracht het naar de kassa. Een verkoopster vroeg of het een cadeautje was.
Hij zei ja.
Even later liep hij naar buiten, met een tasje in de hand, naar zijn auto. Hij legde het op de bijrijdersstoel. Hij reed naar huis. Of misschien naar haar, om het meteen te geven. “Kijk eens lieverd, voor jou.”
Ze was vijftien.

Hij kende haar vanaf haar geboorte. Hij zat vooraan op haar schoolmusical, tussen de andere ouders. Troostte haar toen haar vader zelfmoord pleegde. Stond met een bordje cake in de aula van het crematorium. Een vaderfiguur. Iemand die er is als het moeilijk wordt.
En toen, op een dag, liep hij dus een lingeriezaak binnen.

Tien jaar na die dag zat hij in de rechtbank in Utrecht.
Vijf maanden cel eiste het Openbaar Ministerie. Hij snapte er niets van. Hij vertelde over het gezin van het meisje. Over de “vrije seksuele moraal” daar. Moeder en dochter die naakt door het huis liepen. Die naakt gingen behangen.
Ik probeerde me dat voor te stellen: twee mensen met kwasten en een emmer lijm, zonder kleren aan. Het lijkt me vooral onpraktisch. Spetters op je buik. Lijm in je navel. Maar wat weet ik.

“Dochter had grote borsten en liep daarmee te koop,” zei hij later. “Maar ik heb daar nooit aangezeten.” De eerste zin klinkt als een aanklacht. De tweede als een verdediging. Maar samen vormen ze geen verdediging. Ze vormen een beschuldiging. Want als je zegt dat iemand “te koop loopt” met haar lichaam, dan leg je de schuld bij haar. En als je dat zegt in een rechtszaal, over een meisje van vijftien, dan zeg je eigenlijk: zij vroeg erom.

Borsato zei geen sorry. Alleen maar: “Als zij het zo heeft ervaren, dan bied ik mijn excuses aan.” Dat is de grammatica van ontkennende verantwoordelijkheid. Het spijt me dat jij het zo voelt. Het spijt me dat jij het verkeerd hebt begrepen. Het spijt me dat de wereld niet ziet wat ik zie. Maar wat ik gedaan heb, spijt me niet. Want ik heb niets gedaan.

Hij vertelde het allemaal, zuchtend en hakkelend, als een man die niet begrijpt waarom de wereld niet meegaat in zijn logica.
Na afloop mocht hij via de achteruitgang naar buiten. “Bij hoge uitzondering,” zei de rechtbank. Dat vond ik mooi. Dat een rechter nog even benadrukt dat niet iedereen zomaar door de achterdeur naar buiten mag. Alleen de man die ooit Binnen zong.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!