Jan Mulder: VARA-tokkie

Afgelopen maandagavond belandde ik tijdens het zappen middenin de herhaling van De Wereld Draait Door. U weet wel, het tv-programma dat voornamelijk gaat over andere tv-programma’s. Tafelheer van dienst was Jan Mulder. Wild gebarend vertelde hij over het CDA, die partij waar ze altijd “binnen twee dagen veranderen van mening.” Gegniffel in het publiek. Ja, dat malle CDA. Ik keek naar Jan Mulder, naar zijn gegroefde gezicht. De huid die in plooien langs zijn mondhoeken hangt. Op kazernetoon liep hij helemaal leeg. “Af-schu-we-lijk, Matthijs!”

Het is een vast stramien in De Wereld Draait Door: Jan Mulder kiest enkel slachtoffers die in de media al op de rug liggen. Daarin herkennen we de spits die hij ooit was: makkelijk scoren, Jan is er gek op. Ook in zijn maandelijkse ergernissen top-5 zien we dat terug. Het is alsof Maurice de Hond hem een lijstje in handen heeft gedrukt. “Hier Jan, ik heb het voor je gepeild. Vijf irritaties waarin alle kijkers zich herkennen.” En daar gaat Jan weer, het woedende windvaantje, meedraaiend met de grootst gemene deler.

Eerlijk gezegd kan ik er nauwelijks nog naar kijken. Die gespeelde maniertjes, het is allemaal zo sleets, zo dertien in een dozijn. Jan Mulder is boos zoals acteurs in een soap boos zijn. Enkel in staat de woede heel groot te brengen: “JIJ SLET, JIJ BENT MET HEM NAAR BED GEWEEST! IK ZAL JE!” Daarna benen ze woest weg, slaan een bordkartonnen deur achter zich dicht en vragen achter het podium hijgend aan de regisseur of het zo goed was. Dat is Jan Mulder ten voeten uit. Vorm zonder inhoud. Hij is de tokkie van intellectueel Nederland. Het is allemaal zo voorspelbaar. Negen van de tien keer betreft zijn woede het trieste lot van kindertjes in de derde wereld, de traan van Mauro of ander hapklaar onrecht (“Schánde, Matthijs!”). Want mocht u het niet weten: Jan Mulder deugt. Hij is van het fatsoen.

Maar het meest erger ik me wanneer hij te hoop loopt tegen de banken en het grootkapitaal. Fulminerend, bijna spugend over “dát soort mensen!” Met veel misbaar heft Jan Mulder, het moreel kompas van de VARA, de handen ten hemel. “Het is werkelijk on-ver-draag-lijk, Matthijs!” Zijn tirade lijkt eindeloos, alsof de woede geen bodem vindt. Dan een laatste uithaal: “IK ZOU ME DÓÓDSCHAMEN!” Applaus uit het publiek. En Van Nieuwkerk maar braaf knikken. Jammer dat de gevierde presentator nooit die ene hamvraag stelt: “Luister eens Jan; als jij zoveel moeite hebt met banken, wat doet dat blauwe leeuwenpak dan in je kleerkast?”

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!