Leon de Winter moet kotsen

Daar hebben we Leon de Winter weer. Altijd boos. Ditmaal op Sylvia Witteman, columniste van de Volkskrant. Zij vertelde in een interview dat ze af en toe graag harde grappen mag maken over Anne Frank en concentratiekampen. Niet in haar columns, maar privé, onder vrienden. Wélke grappen, komen we als lezer niet te weten. De Winter las het interview „met open mond van verbazing” en klom in de pen. „Ziekelijke hypocrisie” noemt hij de houding van Witteman in een open brief op de website van De Telegraaf.

Ik heb het epistel van De Winter wel een keer of tien gelezen. Het is namelijk een buitengewoon warrig stuk. De Winter verwijt Witteman een luxe leven zonder noemenswaardige problemen, behalve dan dat zij (naar eigen zeggen) vroeger werd gepest omdat ze een dikke kop en een dikke kont had.

Die dikke kop en dikke kont heeft ze volgens De Winter nog steeds. Aan het eind van zijn open brief spreekt hij Witteman persoonlijk aan: „Terwijl je zelf (…) bijna uit je kleren scheurt, gier je van het lachen wanneer je denkt aan dat uitgeteerde kind.” Leon moet er van kotsen. Einde open brief. Als lezer blijf je wat verdwaasd achter. De brief bevat niet één valide, rationeel argument. Ja, Leon is boos, maar wat is nu zijn punt?

Mag ik privé wel harde grappen maken over Anne Frank, omdat ik met mijn 1,83 meter slechts 71 kilogram weeg? Geen idee. En blijkbaar beseft De Winter zelf ook dat zijn betoog inhoudsloos is. Daarom twitterde hij: „Sylvia Witteman is hard over Anne Frank – ik over Sylvia.” Oog om oog, tand om tand. Exact de reden waarom dat gelazer in het midden-oosten nooit zal ophouden.

Nee, de enige conclusie die je als lezer kunt trekken, is deze: Leon de Winter, zelfbenoemd erfgenaam van het grootste leed ter wereld, is door zijn argumenten heen. Tenzij je werkelijk gelooft dat wat je wel en niet mag zeggen over de Tweede Wereldoorlog, allereerst afhankelijk is van je lichaamsgewicht en daarna van de vraag of je (voor)ouders wel voldoende hebben geleden.

Ik ben er klaar mee, met dat eeuwige slachtofferschap van Leon de Winter, geboren negen jaar nadat de Tweede Wereldoorlog eindigde. Dat eindeloze gekoketteer met andermans ellende. En hijzelf hopelijk ook, want de argumenten zijn op. Hartstikke mooi. Want laten we wel wezen: als we de naoorlogse Duitse generaties allang niet meer zien als dader, waarom zien we de naoorlogse joodse generaties dan wel nog steeds als slachtoffer?

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!