Micropenis

Eindelijk is alles duidelijk. Volgens recent DNA-onderzoek had Adolf Hitler een micropenis. En maar één teelbal. Nou ja, hoogstwaarschijnlijk. Ik herhaal het even voor de mensen achterin de zaal: Adolf Hitler. Eén teelbal. En een micropenis.

Het bericht ging viraal en iedereen gniffelde. Gerechtigheid op een manier die nooit in Nürnberg is besproken.

Het maakt van de grootste slechterik van de twintigste eeuw weer even een onzekere puber in de kleedkamer. Hitler, dertien jaar oud. Een schriele jongen, altijd chagrijnig. Hij houdt een handdoek voor zijn kruis. Iedereen schatert. Adolf zegt niets, maar hij onthoudt het wel. En vijfendertig jaar later valt Hitler Polen binnen, want Klaus uit 2B heeft hem uitgelachen bij de wasbakken.

Iedereen begrijpt het nu. De speeches met honderdduizenden toehoorders en al dat geschreeuw. Mein Kampf. De Blitzkrieg en de Holocaust. Allemaal heel simpel te verklaren, nu we weten dat de man die het organiseerde, slecht was uitgerust. Hij had gewoon iets te compenseren. Klaar.

Ik probeer het voor me te zien. Hitler, in een onderbroek van kriebelige stof, voor een passpiegel in de Berghof. Eva Braun op bed, handen onder haar kin, zachtjes Lili Marleen neuriënd. Ja, dán val je natuurlijk de volgende dag de Sovjet-Unie binnen.

Het is de hardnekkige fantasie van de moderne mens: dat het kwaad een medische afwijking is. Iets wat je kunt terugvinden in een druppel bloed. Alsof ‘moordenaar’ een diagnose is, en je met een scan precies kunt aanwijzen waar de mens ophoudt en het monster begint. Zo creëren we een nette plek om de schuld te stallen, ver weg van onszelf.

De échte vraag is niet óf Hitler een micropenis had, maar waarom het ons zo’n troost biedt als dat waar zou zijn. Waarom we zo graag willen dat hij gebrekkig was.

Misschien omdat het ons verlost van een hardere waarheid: dat het kwaad meestal heel gewoon begint. Bij een man die besloot een megalomaan beeld van zichzelf te scheppen. En dat miljoenen daar achteraan marcheerden. Gewone mensen met gewone chromosomen die op een dag besloten dat een bepaald deel van de mensheid minder waard was. Zij waren het die de gaskamers ontwierpen, de treinen lieten rijden en de lijsten bijhielden.

We doorzoeken het DNA van Hitler, omdat we denken daarin antwoorden te vinden. Maar wat we eigenlijk zoeken, is een excuus. Een reden om niet naar onszelf te hoeven kijken. Want als het monster defect was, dan zijn wij dat niet. Dan zijn wij veilig. Dan hoeven we niet te erkennen dat in ieder van ons, onder de juiste omstandigheden, met de juiste propaganda en gevoed met angst, iets kan ontwaken dat we niet willen zien of zijn.

Hitler had misschien een micropenis. Maar de Holocaust had een gigantische bureaucratie. En die werd bemand door mannen en vrouwen die biologisch perfect in orde waren. Die gewoon een keuze maakten. Ze liepen niet achter hem aan, maar met hem mee.

Daar staan we liever niet te lang bij stil. Dus lachen we maar om die piemel.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!