Donald J. Trump is geen politicus. Wie denkt dat hij de Verenigde Staten bestuurt, die snapt er werkelijk niets van. Trump is een kunstenaar. En dan bedoel ik niet een zondagsschilder met een ezeltje op het strand. Nee, hij is de Banksy van het Witte Huis. De Bob Ross van de geopolitiek: overal happy little accidents.
Een half jaar geleden nam Trump zijn intrek in the Oval Office. Niet om te regeren, maar om te exposeren. Zijn presidentschap? Een vierjarige live performance, waarin het niet gaat om beleid, maar om beleving. Elk decreet dat hij tekent is een dadaïstisch manifest.
Neem die muur aan de grens met Mexico. Een lint van beton, als een conceptuele installatie door de woestijn. Geen grensverdediging, maar pure land art. Een sculpturale interventie. Een monument over angst en verlangen, over binnen en buiten, over het idee van ‘grens’ als zintuiglijke beleving. Niet bedoeld om mensen tegen te houden, maar om hen te laten kijken. Te laten vóélen.
Het Midden-Oosten? Puur improvisatietheater! Werp een blik op Gaza en je voelt de artistieke noodzaak. Fenomenaal! Want Trump weet: kunst is niet bedoeld om fraai te zijn. Kunst moet schuren, verwarren, ontregelen.
En toch blijven critici zeuren. Hij zou liegen. En de waarheid verdraaien. Maar Trumps toespraken zijn geen toespraken. Het zijn spoken word sessions. De literaire erupties van een podiumbeest: “Many people don’t know this, but wind turbines cause cancer.” Pure vervreemdingspoëzie. Elke zin gaat in tegen de dictatuur van de logica, waardoor niemand meer weet wat Trump nu werkelijk denkt. Waarschijnlijk hij zelf ook niet. Maar hoe geniaal is dat? Want Trump ís kunst. Hij belichaamt het postmodernisme: alles is interpretatie en niets is waar – en wie betekenis zoekt, verdwaalt.
Als zodanig is Trump zijn eigen pronkstuk. Zoals Mondriaan ooit zijn rood en blauw koos, zo koos Trump voor oranje. Niet als kleur, maar als ideologie. Dus kijk naar hem. Gewoon: kijk. Alleen al dat glorieuze lichaam. De onnatuurlijke kromming van de rug. Die rode stropdas als fallische schaamlap. Dat haar, zorgvuldig gemodelleerd nadat het is gewonnen uit gerecyclede fastfoodverpakkingen. Die man is een vier jaar durende, menselijke solotentoonstelling.
Is hij een goede president? Nee, natuurlijk niet. Maar als kunstenaar? Onovertroffen. De schaal van zijn werk is ongeëvenaard. En zoals dat gaat bij alle grote kunst: je hóéft het niet mooi te vinden. Sterker nog; als je het mooi vindt, heb je het waarschijnlijk niet begrepen. Dus wees eerlijk en zeg dat je twijfelt. Dat je niet weet of je nu naar de val van een democratie zit te kijken of naar een live performance waarin de kunstenaar de grenzen van de menselijke ervaring opzoekt door de waarheid naar zijn hand te zetten.
Maar hoe dan ook; je kijkt. En je blijft kijken, je verbazen. Zelfs als je walging voelt. Dus ja, dan spreken we van kunst. Grote, heel grote kunst. HUGE! In caps lock.