Boven de Grand Canyon ben ik opeens weer dat jongetje

Hier Koelman, wederom vanuit de Verenigde Staten. Mijn helikopterpiloot heet Bill. Hij gaat me door de Grand Canyon vliegen. Een 1600 meter diepe kloof waar over de bodem de Colorado River stroomt. Het is even wapperen met de creditcard, maar dan heb je ook wat. Als kleine jongen wilde ik altijd helikopterpiloot worden, maar het leven besloot ander en ik werd columnist. Veel beter is het helikopterpiloot te zijn. Daar kun je mee aankomen als iemand op een verjaardagsfeestje vraagt wat je doet.

Zonnebril op. Samen met Bill doe ik de inspectieronde. We lopen een rondje rond de heli. Bill voelt even aan de romp. Ik ook. Ja, dat voelt goed. Daarna kijk ik net als Bill naar die enorme wieken, in rust buigend onder hun eigen gewicht. Bill knikt, alles is in orde. We stappen in. Daar gaan we. De helikopter maakt zich los van de grond. Ik geniet. Het mooiste vliegen doe je in een helikopter. De subtiliteit. Een pirouette in de lucht, het kan met een helikopter.

Of lekker op dertig meter hoogte ergens blijven hangen. Een heel volk in de kruin kijken. Mensen wijzen omhoog. Kijk eens wat daar hangt! Je zwaait eens, en hopla, weg ben je weer. Kinderen hollen als een helikopter overkomt. Ik deed dat ook toen ik klein was. Achter die wentelwiek aan rennen, zwaaiend, zorgeloos. Ja, misschien is dat het. Wilde ik daarom altijd helikopterpiloot worden.

Bill in mijn koptelefoon: “Let me guess, Luke. You’re wondering: where is the Grand Canyon?” Klopt. We vliegen nu al minutenlang rakelings over een woud van naaldbomen. Door het glas bij mijn voeten zie ik ze onder me door schieten. Dan gebeurt het. Onder me doemt vanuit het niets een gapende afgrond op. De Grand Canyon. Bill maakt een sur place. Daar hangen we. Dit is zo geweldig, zelfs een vogel kan dit niet.

Let’s go!” roept Bill. Vanuit stand duiken we de peilloze diepte van de kloof in. Als een adelaar, maar tegelijk beweeglijk als een berggeit. Van links naar rechts zwenkend volgen we het kolkende water van de Colorado. Het lijkt wel een dans. Achter ons de zon, voor ons de slagschaduw van de heli. Euforie in mijn hoofd. Weg zijn alle zorgen. Er vliegt een geweldige vreugde met me mee. Mijn mond valt open. Ik vergeet hem te sluiten. Ik ben weer dat jongetje.

Na afloop vertelt Bill me dat hij twaalf jaar wiskundeleraar is geweest. Op zijn veertigste besloot hij zijn jeugddroom te laten uitkomen en volgde hij een opleiding tot helikopterpiloot. Ik hang aan zijn lippen. Een nieuw leven beginnen. Gaat dit over mij? Ik ben zevenenveertig. Misschien is het nog niet te laat. Komt alles toch nog goed.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Hij werkt voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!