Iedereen wil mij huggen

Hier Koelman vanuit Californië. Ik reis met mijn vriendin een maand rond door het westen van de Verenigde Staten. In het vliegtuig had ik als voorbereiding twee Die Hard-films met Bruce Willis gekeken. Ik had er zin in. Vier volle weken figureren in een goedkope B-film, heerlijk!

Bij aankomst op San Francisco Airport huurde ik een Jeep Patriot. Echt zo’n bak waarmee je met piepende banden tegen het verkeer in rijdt omdat de wereld gered moet worden. Ik achter het stuur, mijn vriendin naast me en Bruce op de achterbank. Gedrieën “holy shit!” gillend.

Hoe anders is de realiteit! Amerikanen zijn de netste automobilisten ter wereld. Ze rijden alsof er continu een examinator naast hen zit. Kijk als voetganger met een schuin oog naar een zebrapad, of ze stoppen al, in hun four wheel drive met banden van anderhalve meter hoog.

Verkeersdrempels? Niet nodig. Amerikanen glijden het liefst met 25 mijl per uur door de bebouwde kom, in hun Dodge 6 cilinder met 249 pk onder de motorkap. Nog zoiets: de weg kwijt? Kijk op een straathoek wat verdwaasd om je heen en er is al snel een Amerikaan die vrolijk kwispelend op je af komt. Altijd bereid te helpen, vriendelijk en welbespraakt.

Zo heb ik de afgelopen drie weken niet één Amerikaan “fuck” horen roepen. Ik overdrijf niet. Wel onnoemlijk vaak “I’m sorry”. Stap een broodjeszaak binnen, vraag aan het meisje achter de balie of ze ook mengkranen verkoopt, en daar heb je het al: “no, I’m sorry.” Buig in een restaurant een vork krom, wenk de ober en daar zijn de “apologies” al.

Het moet gezegd: mij was in Nederland verteld dat die beleefdheid niet gemeend is. Amerikanen vragen wel om de haverklap “hi, how are you today?” maar in je antwoord zijn ze niet geïnteresseerd. Meer dan “I’m fine, thank you for asking” willen ze niet horen. Ze lúísteren niet eens.

Na drie weken vriendelijkheid, kon ik dat nauwelijks geloven. Daarom heb ik gisteren een sociaal experiment uitgevoerd. Ik stapte in mijn eentje een Starbucks binnen en antwoordde op de vraag “hi, how are you today?” met een timide “terrible, my wife just died”. Wellicht had ik dat beter niet kunnen doen. Het voltallige Starbucks-personeel kwam achter de toonbank vandaan. Ze wilden me allemaal even huggen. Daarna gingen ze hand in hand om me heen staan en zongen “Anytime You Need a Friend” van Mariah Carey.

Ik verzin dit niet. Het tienermeisje dat de koffiebonen maalde, moest heel even huilen. Pas na anderhalf uur mocht ik weer gaan. Beschaamd om mijn leugen maar boven alles een gelukkig mens. Ineens geloofde ik in iets.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!