De laatste column van het decennium

“En, wat heb jij allemaal bereikt in het afgelopen decennium?” vroeg iemand me. Zonder mijn antwoord af te wachten, stak hij zelf al van wal. Wat volgde, was een monoloog waarin zijn carrièrestappen elkaar in ijltempo opvolgden, gelardeerd met de bijpassende salarissen. Elk salaris was weer een nieuw persoonlijk record, evenals de bijpassende auto van de zaak. Het leven als de olympische spelen, met de bijbehorende medaillespiegel.

Ik hoorde het allemaal zo eens aan, allang blij dat de gestelde vraag een retorische was. Gelukkig maar, want ik geloof niet dat hetgeen ik het afgelopen decennium bereikt heb, naar buiten toe zichtbaar is. Of fotogeniek. Of statusverhogend. Tien jaar verder zijn we nu en ik heb geen promotie gemaakt, of een sprong in salaris. Wel heb ik de dood van mijn moeder overleefd, terwijl dat toch de dag was waarop alles in mij stierf.

Zo werd het gedurende die tien jaar stilaan later. Op een dag werd ik tot mijn eigen schrik gefeliciteerd met mijn vijftigste verjaardag. Een vreemde gewaarwording, want zo voelde het helemaal niet. Maar ook dat heb ik doorgrond. Blijkbaar tikt binnenin mij een andere klok dan daarbuiten. Alsof lichaam en geest steeds verder uit elkaar groeien.

Mijn ouders maakten de grote oversteek. Nu ben ik dus mijn eigen ouder. Ook dat is goed zo, want de dood van je ouders níét meemaken, zou zoveel erger zijn. Je begraaft de doden, maar tegelijkertijd neem je hen altijd met je mee. In het besef dat het een dagelijks wonder is, om te mogen leven.

Het fijne van het verstrijken der jaren, is dat je steeds meer inzicht krijgt in je eigen gebruiksaanwijzing. Als ik nieuwe mensen ontmoet, maak ik me niet meer druk over de vraag of ze mij nu wel of niet aardig vinden. De vraag is of ik hén aardig vind. Een houding die overigens ook prima werkt als je ergens op sollicitatiegesprek gaat, maar dat terzijde. Naarmate een mens ouder wordt, is hij steeds minder bereid zijn ware aard te verdoezelen. De jaren geven je vertrouwen. Niets is fijner dan dat.

Geluk komt in momenten, zeggen ze wel eens. In de afgelopen tien jaar ben ik gaan begrijpen dat gelukkige mensen niet voortdurend gelukkig zijn. Ze hebben gewoon minder vaak angstige of depressieve dagen. Ben ik gelukkig? Ja, ik denk het wel. Het leven kent verantwoordelijkheden, maar als je die zelf mag kiezen, is dat helemaal niet erg.

Tien jaar verder is ‘wat als…’ een gedachte die ik nauwelijks nog heb. Simpelweg omdat het alleen maar tot een eindeloze stroom gepieker leidt. De meeste Nederlanders laten hun gedachten graag afglijden richting onheil. Terwijl een positieve uitkomst net zo waarschijnlijk is als een negatieve. Gedachten zijn geen feiten. Als je meent dat het glas half leeg is, dan focus je op datgene wat er niet is. Je kunt maar beter focussen op datgene wat er wél is.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Hij werkt voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!