
De dood van een huisgenoot
Het oude jaar eindigde met de dood. Het zal meer dan tien jaar geleden zijn geweest, dat mijn toenmalige vriendin en ik twee katten adopteerden. Hun baasje heette Fred, een Rotterdammer die terminaal ziek was.
Het oude jaar eindigde met de dood. Het zal meer dan tien jaar geleden zijn geweest, dat mijn toenmalige vriendin en ik twee katten adopteerden. Hun baasje heette Fred, een Rotterdammer die terminaal ziek was.
Ik mag hem dan gehaat hebben, maar dat is het niet alleen. Hij is ook mijn vader en ik houd van hem.
Foeterend keert hij zijn rolkoffertje ondersteboven. Niets. Daarna klopt hij op al zijn zakken. Weer niets, nergens een oplader te bekennen. Ruud kan er maar niet over uit. “Hoe is het mogelijk? Ik heb altijd alles onder controle!”
Laatst was ik te gast bij een woongroep waar ouderen met een verstandelijke beperking wonen. Ik schreef een aantal columns over hen.
Ik kom niet vaak genoeg bij het graf van mijn moeder. Vier jaar is ze nu dood. Ik zou vaker moeten gaan, de boel goed schoon houden, want dat vond ze belangrijk.
Laatst vond ik oude schoolrapporten terug. Eentje is van de tweede klas lagere school. “Luuk mag over!” stond er onder, maar “schrijven is nog steeds een probleem!(pje!)”
Hier Koelman, wederom vanuit de Verenigde Staten. Mijn helikopterpiloot heet Bill. Hij gaat me door de Grand Canyon vliegen. Een 1600 meter diepe kloof waar over de bodem de Colorado River stroomt. Het is even wapperen met de creditcard, maar dan heb je ook wat.
In het vliegtuig had ik als voorbereiding twee Die Hard-films met Bruce Willis gekeken. Ik had er zin in. Vier volle weken figureren in een goedkope B-film, heerlijk!
Lekker tegen elkaar aan schuren. In mijn tijd heette dat schuifelen. Oh, hoe spannend dat was! Ik kan me één schoolfeest herinneren waar enkel schuifelplaatjes werden gedraaid.
"O ja," knikt mijn vader. Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. "Nu begrijp ik het."
"Sla linksaf", klinkt het plots. En jawel hoor, als door een mug gestoken, geeft mijn pa een stoot gas. Linksaf door rood. Een meisje met een suikerspin rent voor haar leven.
Dan gebeurt het. Het is alsof mijn complete schedeldak met een enorm breekijzer in tweeën wordt gespleten. Van mijn voorhoofd, via de kruin, tot aan mijn nek. Het kan niet anders of mijn hersens liggen nu bloot.
"U bent gezegend met een aanzienlijk grote balzak," zegt de uroloog. "Dat is fijn werken."
"Dank u vriendelijk," mompel ik. Ik probeer mijn hoofd op te tillen. Boven me trilt de warmte van de operatielamp.